
“Mogen we met u op de foto?” vragen Lewis en Alicia. Kemal, de imam, vind het prima. Hij is in zijn element tussen 60 HWC-ers op sokken. Even daarvoor heeft hij ons alle ins en outs verteld over zijn moskee en nu struinen we de gebedsruimte af, op zoek naar mooie plaatjes voor de opdracht van mijnheer van der Meer. Materiaal genoeg. We mogen overal op en in, ook de Minbar, het preekgestoelte van waaruit de imam het vrijdaggebed uitspreekt. Maar de imam zelf is favoriet. De ene na de andere selfie wordt genomen. Glimlachend laat hij ons begaan. “Zullen we een groepsfoto maken” stelt hij voor. Ook dat laten we ons geen twee keer zeggen.
De gastvrijheid is tekenend. Mooi ook, in een tijd van maatschappelijke polarisatie. Het is ook bijzonder om vanuit de zonnige drukte van de Rozengracht in de koele rust te stappen van deze Turkse moskee. Wanneer zestig paar voeten over de zachte tapijten lopen waan je je in een andere wereld. Een vakantiegevoel? We nemen op de grond plaats rondom de Mihrab, de blauw betegelde gebedsnis die de gebedsrichting aangeeft en Kemal steekt van wal. Als een geroutineerde leraar vertelt hij ons over de geschiedenis van het gebouw (een voormalige katholieke kerk), het interieur van de moskee en de rol die het gebed inneemt in zijn eigen leven en dat van zijn geloofsgemeenschap. Hoogtepunt is zijn demonstratie van de Azan, de oproep tot het gebed. Zelf doet hij er luchtig over (“wordt normaal door een professional gedaan”) maar het is doodstil wanneer hij klaar is.