Het mentoraat
Op het HWC is de mentor voor jou de
belangrijkste persoon. Je kunt altijd bij haar/hem terecht als je vragen hebt
of ergens mee zit. Soms heeft je klas 2 mentoren, in een duomentoraat. Bij bepaalde
problemen zoekt de mentor uit wie je verder zou kunnen helpen. Dit gaat altijd
ook in overleg met je ouders. We gaan ervan uit, dat jij zelf gedurende het
schooljaar je ouders op de hoogte stelt van je cijfers, verwijderingen en
absenties, bijvoorbeeld door samen Magister te raadplegen.
Driehoeksgesprekken
We hebben gemerkt, dat je schoolloopbaan succesvoller
verloopt als je zelf meer inzicht in en overzicht over je studie hebt en
daarin ook zelf keuzes mag maken. Dan raak je meer gemotiveerd en motivatie heb je nodig om goede cijfers te halen en je prettig te voelen op school. Je
mentor helpt je daar bij. Dat betekent dat hij/zij je aan het denken zet en je
helpt om eigen leervragen te formuleren, die jij dan weer zelf aan je docenten
voorlegt. Dit geldt voor álle leerlingen: niet alleen als je leerproblemen hebt
op bepaalde gebieden, maar ook als je wel wat extra uitdaging en verdieping
kunt gebruiken.
Tenminste 2x per jaar houd je een zgn.
driehoeksgesprek: dat is een gesprek
tussen jou, je mentor en je ouder(s). Jij leidt het gesprek en hebt zelf ook de
agenda voor het gesprek opgesteld, daarbij geholpen door je mentor. De
oude tafeltjesavonden, waar je ouders een gesprek hadden met een paar van je
docenten, bestaan niet meer op het HWC.
Mentoraat
onderbouw
In de onderbouw hebben de mentoren in principe
elke week mentortijd met hun klas, bestemd voor het aanleren van
studievaardigheden, het werken aan een positieve sfeer in de groep en bespreken
van allerhande zaken (sociale activiteiten, de sfeer in de klas etc) en voor
individuele gesprekjes. Ook coacht de mentor de leerlingen bij het voorbereiden van het driehoeksgesprek. De mentoren van klas 1 en 2
worden geassisteerd door hulpmentoren: leerlingen uit de bovenbouw, die hun
ervaringen met het schoolleven kunnen delen met ‘hun’ mentoraatsklas.
Taken van
de mentor zijn o.a.:
- (het organiseren van)
individuele begeleiding van leerlingen
- het bevorderen van een
goede sfeer in de klas
- het doorgeven van
belangrijke schoolinformatie aan de leerlingen
- het aanspreekpunt in
school zijn voor de ouders
- de begeleiding van het doorstroomproces
in de tweede klas
De mentoren, vooral die van de onderbouw, zijn
heel actief in het voorkómen en bestrijden van pesten, ook als dat digitaal
gebeurt, via mobiele telefoon, e-mail, sociale media etc., ook al vinden deze vormen van pesten vaak buiten school plaats. We betrekken altijd ouders bij de aanpak.
Mentoraat
bovenbouw
In de loop van de schoolcarrière van een
leerling treedt er een verschuiving op in de relatie tussen mentor en ouders. Het
contact met de brugklasleerling verloopt natuurlijk anders dan met een 4e, 5e
of 6e klas- leerling. Naarmate de leerling ouder wordt, kan hij/zij steeds meer
regie en zelfstandigheid aan. De mentoren proberen hun mentorleerlingen te laten nadenken over ontwikkelingen
en keuzes op het gebied van de studie, de beroeps- en studiekeuze (in
samenwerking met de decaan) en de persoonlijke en sociale ontwikkeling.
We willen ook in de bovenbouw een
contactmoment voor de mentoren met hun mentorleerlingen in het rooster mogelijk maken; in principe vindt dit contact plaats binnen de ‘havo- of vwo-tijd.
Het mentoraat vindt dan lang niet altijd meer in klasverband plaats.
In de regel bespreekt de bovenbouwmentor zaken
in eerste instantie met de leerling zelf; als het nodig en gewenst is, worden ook de
ouders erbij betrokken.